Een beetje geschiedenis

Of wat heeft Napoleon met inmaken te maken ? De grootste vijanden bij het opslaan van voedsel zijn de kleine micro-organismen zoals Aspergillius, Cladosporium, Penicillium en andere ‘onderkruipers’ die zich daarmee voeden.

Rond 2000 v. Christus waren de enige methodes om voedsel te bewaren, drogen in de zon of boven een houtvuur houden. Rond 1700 v Christus ontdekten de Egyptenaren dat je met de dioxinegassen die bij de “ademhaling” van tarwe ontstaan, de stofwisseling van de micro-organismen vertraagt. Via een bepaalde manier om soep te maken vonden de Kelten rond de 6e eeuw dat gekruid vlees en nadien gekookt langer kan bewaard worden. We hebben onze gerookte hesp van vandaag wellicht aan hen te danken.

Tot de jaren 1900 was voedsel zonder bederf bewaren, de tweede zorg van de huisvrouw. Haar eerste zorg bestond erin voedsel zien te vergaren. Het kiemvrij bewaren van voedsel heeft dus een lange geschiedenis achter de rug.

Maar toen kwam Napoleon. Niet alleen zijn Code Civil hebben we aan hem te danken. Deze veldheer begreep de noodzaak van goed en vitaminerijk voedsel aan het front. Niet alleen ‘presteerden” zijn manschappen beter. Ze hadden ook meer weerstand tegen ziektes, infecties en het hield daarenboven de moraal hoog. Omdat hij andere zorgen om zijn hoofd had, schreef hij een beloning uit voor wie hem kon helpen met zijn voedselprobleem. Hij liet wetenschappers uitzoeken op welke manier men voedsel op een eenvoudige en goedkope manier zo vers mogelijk naar het front kon brengen.

Einde 19e eeuw had ene fysicus Johann Weck met een eenvoudige natuurwet een oplossing niet alleen voor Napoleon maar ook voor een dagelijks probleem van vele mensen. Met behulp van een glazen bokaal en een ring in gummi slaagde hij erin om voedsel op een kiemvrije manier te bewaren. Door verhitting in vacuum verkeeg hij de wet van overdruk en onderdruk. Johann Weck vestigde zich in Oeflingen (Duitsland) en liet dan toch maar zijn idee patenteren.

Hij was geen zakenman maar een fysicus en dat wilde hij blijven. Enkele jaren later gooide hij het op een akkoordje met een van zijn beste klanten. Ene Georg von Eyck ontfutselt zijn vriend de aandelen en wordt zo eigenaar van een vitaminerijk bedrijfje. Om deze transactie kracht bij te zetten, riep hij de rode aardbei in het leven, als logo voor “zijn” product. Met behulp van emigratie en missioneringswerk werd zijn product meteen flink geëxporteerd. Zelfs de merk werd een werkwoord en spreekt men van “wecken”.

In het museum te Oefflingen vindt men de oudste ingemaakte bokaal, gevuld met ananas op datum van 1897. Deze bokaal is meegereisd op een stoomschip naar Australië om zeker te zijn dat het vacuumprincipe ook onder de evenaar van toepassing is. In het museum vindt men er tevens leeuwenvlees van 2/10/1913 en oorlogsbrood.

Maar dichter bij ons kwam Wereldoorlog 1 en 2. De zorg om het bewaren van voedsel werd nog acuter. Onder andere op deze manier blijft Weck een stille getuige van deze donkere periode in onze Europese geschiedenis, althans in het museum. Want Weck is weer springlevend.

Door het onophoudelijk zoeken in de labo’s van onze miskende Johann Weck naar optimalisatie van die ene natuurwet, is het inmaken van groenten, fruit , vlees en gebak niet meer zo arbeidsintensief geworden. Mede dank zij de nieuwe teelt- en koeltechnieken is er op vandaag het jaar rond een gevarieerd aanbod van groenten en fruit die gesteriliseerd kan worden.

Dit zijn niet de enige factoren die het inmaken weer trendy maken. De bekommernis om de kwaliteit van ons voedsel en de verantwoordelijkheidszin waarmee ons voedsel gekweekt en bewaard wordt, wint aan belang de laatste jaren. De nieuwe tijds- en rolvverdeling van de huismoeder en de huisvader zorgen mee voor de herwaardering van het inmaken. Hierbij is het modewoord ‘onthaasten’ niet uit de lucht. Bedankt Napoleon.